Hoger beroep mogelijk na een schikking?

l.scheepens • July 3, 2024

Het komt regelmatig voor dat partijen tijdens de mondelinge behandeling ter zitting, alsnog tot overeenstemming komen. Artikel 89 Rv (artikel 279 Rv voor verzoekschriftprocedures) regelt dat in dat geval een proces-verbaal wordt opgemaakt, dat door de rechter en partijen wordt ondertekend. De uitgifte van dit proces-verbaal geschiedt in executoriale vorm.

Het komt ook voor dat de rechter in de beschikking opneemt welke regeling partijen ter zitting zijn overeengekomen. De vraag is of hoger beroep dan nog mogelijk is.

Art. 3:303 BW bepaalt dat zonder voldoende belang niemand een rechtsvordering toekomt. Het artikel vormt de neerslag van de in de rechtspraak ontwikkelde regel ‘geen belang, geen actie’. Met ‘voldoende belang’ wordt bedoeld: voldoende belang om een procedure te kunnen rechtvaardigen.

Volgens vaste rechtspraak strekt het hoger beroep mede ertoe de appellerende partij de gelegenheid te bieden tot het verbeteren en aanvullen van hetgeen zij bij de procesvoering in eerste aanleg heeft gedaan of nagelaten. De Hoge Raad heeft in echtscheidingszaken geoordeeld dat het rechtsmiddel van hoger beroep niet is gegeven om aan een partij wier verzoek tot echtscheiding door de eerste rechter is toegewezen, gelegenheid te geven die beschikking ongedaan te maken.

Als uitgangspunt geldt dat de partij van wie het verzoek door de rechter in eerste aanleg is toegewezen, geen belang heeft bij een hoger beroep en dat het rechtsmiddel van hoger beroep er niet voor dient in een dergelijk geval gelegenheid te geven om de beschikking waarbij het verzoek is toegewezen, ongedaan te maken.

Een door de rechtbank vastgelegde zorgverdeling of alimentatie kan echter wijziging behoeven omdat omstandigheden zich nu eenmaal in de loop der tijd kunnen wijzigen. Een wijziging van omstandigheden kan zich zelfs al voordoen binnen drie maanden na afgifte van de beschikking (de beroepstermijn). Dan staan er twee mogelijkheden open in geval van een wijziging van omstandigheden. 1. Wijziging vragen bij de rechtbank op grond van art. 1:253a, lid 4 BW; 2. Binnen de appeltermijn een beslissing van het Hof vragen. In een alimentatiezaak waarin net als in zorgzaken een wijziging van omstandigheden steeds aan de rechter kan worden voorgelegd, heeft de HR op 12 februari 2010, overwogen dat de omstandigheid dat tegen de uitspraak waarvan wijziging wordt verzocht een rechtsmiddel openstaat of heeft opengestaan, niet in de weg staat aan het kiezen voor een wijzigingsprocedure bij de rechtbank.

Het omgekeerde geldt ook. Het staat de verzoeker vrij te kiezen voor een appelprocedure in plaats van een wijzigingsverzoek bij de rechtbank. Zo volgt uit de uitspraak van de Hoge Raad d.d. 28-6-2024 (ECLI:NL:HR:2024:968) waarin (na een niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep door het Hof) wordt overwogen dat het hof heeft miskend dat, ook als het verzoek of de vordering van een partij in eerste aanleg is toegewezen, deze partij belang kan hebben bij het instellen van hoger beroep; hoger beroep kan immers ook uitsluitend dienen tot verandering of vermeerdering van verzoek of eis. Deze uitspraak is gedaan in een zaak waarin partijen op zitting bij de rechtbank overeenstemming hadden bereikt over de zorgregeling, die vervolgens was opgenomen in de beschikking. De Hoge Raad overwoog tevens dat in het midden kon worden gelaten of de vrouw haar initiële verzoek had aangepast en of zij dus had gekregen wat zij in eerste instantie wilde.


By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
By l.scheepens August 2, 2025
kinderalimentatie op basis van een redelijkerwijs te verdienen inkomen
By l.scheepens August 2, 2025
hypotheekrentevoordeel voor de één/nadeel voor de ander
By l.scheepens June 11, 2025
Hoe wordt de alimentatie vastgesteld voor een kind waarvan de ouders nooit hebben samengeleefd?
By l.scheepens April 21, 2025
Bestaat er een vergoedingsrecht als de gelden consumptief zijn besteed tijdens het huwelijk?
meer blogs