waardebepaling woning bij verdeling

l.scheepens • March 12, 2025



Als de woning in verband met de echtscheiding verdeeld moet worden dan is het nodig om de waarde van de woning te bepalen. Je kunt daarvoor een taxatie laten verrichten door een taxateur. Maar is dat verplicht? Nee, het gaat erom dat je het eens wordt over de waarde waartegen de woning aan de ander wordt toebedeeld. Wordt je het niet eens over de waarde dan is taxatie wel nodig. Soms zelfs meerdere.

Vaak wil men zich zoveel mogelijk kosten besparen en wordt er geen taxateur ingeschakeld. Soms wordt afgegaan op een waardebepaling door een makelaar, of een desktoptaxatie of kijkt men gewoon in de buurt wat de huizen hebben opgeleverd bij verkoop. De WOZ-waarde wordt ook regelmatig aangegrepen als aanknopingspunt. Als men het eens is over de waarde kan de woning in onderling overleg worden toebedeeld aan één van partijen, tegen vergoeding van het aandeel in de woning (de overwaarde) aan de andere partij.


Wat nu als achteraf blijkt dat de woning veel meer waard was? De rechtbank Rotterdam heeft op 19 februari 2025 uitspraak gedaan in een zaak waarbij de man een beroep deed op dwaling voor meer dan een kwart(artikel 3:196 lid 1 BW). Op die grond vorderde hij vernietiging van de verdeling waarbij de woning (en de daarop rustende hypothecaire schuld) was toebedeeld aan de vrouw. In het convenant was opgenomen: "partijenstellen de waarde van de verdeling vast op € 231.000, op basis van onderlinge overeenstemming." (Feit: De WOZ-waarde van de woning was al € 350.000,00.)


De vrouw stelt dat partijen over het vaststellen van de waarde van de woning op € 231.000 grondig overleg hebben gevoerd. Volgens haar kan de verdeling niet vernietigd worden, omdat tussen partijen onzekerheid bestond over de waarde van de woning en zij die onzekerheid hebben willen beëindigen door de waarde vast te leggen in het convenant. Daarom is het convenant, voor wat betreft de vaststelling van de waarde van de woning, een vaststellingsovereenkomst die niet vernietigd kan worden op grond van benadeling van meer dan kwart, betoogt de vrouw.


De rechtbank volgt haar en overweegt: een vaststellingsovereenkomst is een overeenkomst die gericht is op de beëindiging of de voorkoming van onzekerheid of geschil (artikel 7:900 lid 1 BW). Partijen wilden met het convenant voorkomen dat de echtscheidingsprocedure op tegenspraak gevoerd zou moeten worden. Dat betekent dat het convenant kwalificeert als een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:900 lid 1 BW.
Een vaststellingsovereenkomst is op zich wel vernietigbaar wegens dwaling. Echter, ten aanzien van de feiten en rechten waarover onzekerheid bestaat en die om die reden in de vaststellingsovereenkomst worden vastgesteld, kan een beroep op dwaling niet slagen. De functie van de vaststellingsovereenkomst is immers om aan die onzekerheid een einde te maken.
Uit de door partijen ter zitting gedane verklaringen blijkt dat ten tijde van het ondertekenen van het echtscheidingsconvenant geen van beiden wist wat de waarde van de woning was. Om aan die onzekerheid een eind te maken, hebben zij zelf een waarde bepaald en in het convenant opgenomen. Zij hebben dus gekozen voor rechtszekerheid en hebben daarbij het risico aanvaard dat de tussen hen overeengekomen waarde hoger of lager zou blijken te zijn dan de werkelijke waarde. Dat partijen voorafgaand aan het tekenen van het convenant geen geschil hadden over de waarde van de woning, zoals de man stelt, doet hier niet aan af. Waar het om gaat, is dat partijen niet wisten wat de werkelijke waarde van de woning was, dat zij met het oog op hun gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding zekerheid wensten omtrent de waarde van de woning en dat zij daarom die waarde hebben vastgelegd in het convenant. De rechtbank wijst de vordering van de man af.

de uitspraak is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:RBROT:2025:2088.


By l.scheepens December 16, 2025
Heb je recht op vergoeding als je meer hebt ingebracht bij de aankoop van een woning?
detective
By l.scheepens November 14, 2025
De kosten voor het inschakelen van een detective/recherchebureau kunnen behoorlijk oplopen. Dat doe je dus eigenlijk alleen maar als er iets mee te winnen valt. In het kader van de alimentatieverplichting kan het inschakelen van een detective winst opleveren. Volgens artikel 1:160 BW vervalt het recht op partneralimentatie niet alleen als er sprake is van hertrouwen van de alimentatiegerechtigde, maar ook als die gaat samenwonen als ware zij/hij gehuwd. Dat laatste wordt niet snel toegegeven. En als het niet wordt erkend dan moet dat door degene die stelt dat er sprake is van samenwonen worden bewezen. Daartoe kan een rapport van een recherchebureau dienen. In een zaak die diende bij de rechtbank Gelderland had de man om vaststelling van partneralimentatie gevraagd. De vrouw beriep zich op artikel 1:160 BW. Volgens haar woonde de man sinds het uiteengaan van partijen samen met zijn nieuwe partner X als waren zij gehuwd. Ter onderbouwing van die stelling heeft de vrouw een rechercherapport van [detectivebureau] overgelegd. De vrouw verzocht de rechtbank het verzoek van haar ex af te wijzen en hem te veroordelen in de kosten van het rechercherapport ad (afgerond) € 13.000. De man erkende dat hij een duurzame affectieve relatie had met X maar niet dat hij zou samenwonen. Hij bracht naar voren dat X een eigen huis had en hij ook. De rechtbank overweegt als volgt. Bij de invulling van het vereiste samenwonen moet aansluiting worden gezocht bij de moderne maatschappij. Het feit dat de man en X beiden nog een eigen woning aanhouden, hoeft op zichzelf niet uit te sluiten dat sprake is van samenleven als gehuwden (HR 19 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ7380 ). Voor het aannemen van samenwoning moet wel duidelijk zijn dat het zwaartepunt van het verblijf in één van de twee woningen ligt, dan wel dat betrokkenen het grootste deel van de tijd bij elkaar doorbrengen, wisselend in de ene en de andere woning. Uit het overgelegde rechercherapport blijkt dat de man en X gedurende de gehele observatieperiode in de woning van de man aanwezig waren, zowel samen als afzonderlijk van elkaar. Zij hebben elkaars huissleutel, doen samen boodschappen, gaan samen winkelen, rijden samen in de auto van de man en hebben samen de tuin versierd met kerstverlichting. De man heeft slechts in het algemeen betwist dat hij samenwoont en aangevoerd dat het rechercherapport ‘niet deugt’ en jegens hem ‘onrechtmatig’ is. Het lag echter op zijn weg om hetgeen door de vrouw gemotiveerd is gesteld in voldoende mate te betwisten. De man heeft geen enkel inzicht gegeven in hoe hij en X het leven met elkaar vormgeven, zoals inzicht in hoe vaak zij wel of niet bij elkaar zijn. De man heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij en X allebei beschikken over een eigen woning, zoals afschriften van bankrekeningen waaruit blijkt dat zij ieder hun eigen woonkosten betalen, of de jaarafrekeningen van het stroom- en gasverbruik in beide woningen sinds december 2022. Ook heeft de man geen financiële stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij niet samenwoont, zoals een uitkeringsspecificatie waaruit zou blijken dat hij een AOW-uitkering krijgt voor een alleenstaande. Voorts had het op de weg van de man gelegen om de stelling dat er sprake is van een gemeenschappelijke huishouding voldoende te betwisten, door te stellen - en zo nodig te onderbouwen - dat hij voor eigen rekening boodschappen doet. De rechtbank concludeert dat de man met X samenwoont als ware hij gehuwd in de zin van artikel 1:160 BW. De rechtbank acht bewezen dat de samenwoning in ieder geval sinds december 2022 bestond, omdat dit niet voldoende is betwist. Dat betekent dat de eventuele aanspraak van de man op een partnerbijdrage al was geëindigd op het moment dat hij het verzoekschrift tot vaststelling van partneralimentatie indiende. De rechtbank wijst het verzoek van de man af. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW kunnen de kosten voor het inschakelen van een detectivebureau voor vergoeding in aanmerking komen. Daarvoor is vereist, zo volgt uit vast jurisprudentie, dat (1) een sine qua non-verband bestaat tussen de aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis en de kosten, (2) de kosten in zodanig verband staan met die gebeurtenis dat zij, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en de schade, aan de aansprakelijke persoon kunnen worden toegerekend, (3) het redelijk was om in verband met een onderzoek naar de mogelijke gevolgen van die gebeurtenis deskundige bijstand in te roepen en (4) de daartoe gemaakte kosten redelijk zijn. Volgens de rechtbank is hier aan deze voorwaarden voldaan. Immers, indien de man niet was gaan samenwonen met X als ware hij gehuwd en vervolgens een verzoek tot partneralimentatie had ingediend, dan had de vrouw het detectivebureau niet ingeschakeld. De kosten daarvan staan in zodanig verband met de samenwoning van de man, dat deze aan hem kunnen worden toegerekend, die geen melding heeft gemaakt van de samenwoning. Gelet op de zware stelplicht en bewijslast die in het kader van artikel 1:160 BW op de vrouw rust, was het redelijk om deskundige bijstand in te roepen. Voorts acht de rechtbank de door de vrouw aangetoonde kosten van het detectivebureau redelijk, gelet op de omvang van het onderzoek en het rapport. Nu de vrouw deze kosten genoegzaam heeft aangetoond met gespecificeerde nota's, wijst de rechtbank het verzochte bedrag toe. Rechtbank Gelderland 20 oktober 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:8769
By l.scheepens September 22, 2025
Ben je verplicht om meer te gaan werken als je parttime werkt en je wilt aanspraak maken op partneralimentatie?
By l.scheepens September 18, 2025
Moet bij de vaststelling van alimentatie rekening worden gehouden met dividend als inkomen wanneer de aandelen zijn overgenomen tegen betaling van een vergoeding
By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
meer blogs