Voorlopige Voorziening in echtscheidingsprocedure
l.scheepens • November 23, 2020
Als er snel iets geregeld moet worden

Een echtscheidingsprocedure op tegenspraak duurt lang. Het duurt gemiddeld een jaar voordat de zaak op zitting komt. Het is dan ook beter om samen afspraken te maken om de gevolgen van de echtscheiding te regelen. Maar wat als dat niet lukt? Als je samen nog onder één dak woont en de ruzies lopen hoog op? Voor kinderen is dat erg schadelijk.Met een voorlopige voorziening kun je de rechter vragen om een voorlopige beslissing te nemen als er tijdens de scheiding dingen geregeld moeten worden die niet lang(er) op zich kunnen laten wachten.
Artikel 822 Rv regelt dat de rechter: één van de echtgenoten (met uitsluiting van de ander) het gebruik van de echtelijke woning kan toekennen, bevelen dat ieder der echtgenoten aan de andere echtgenoot zal afgeven de goederen die nodig zijn voor dagelijks gebruik, bepalen aan wie de kinderen worden toevertrouwd, een verdeling van de zorgtaken vaststellen (omgang) en de bijdragen voor de kinderen en het levensonderhoud vaststellen.
Het verzoekschrift tot echtscheiding moet binnen 4 weken na dagtekening van de beschikking waarbij de voorzieningen zijn vastgesteld, worden ingediend bij de rechtbank (als dat nog niet was gebeurd). Als het verzoekschrift tot echtscheiding niet op tijd wordt ingediend, komen de voorzieningen te vervallen. Als de omstandigheden zich wijzigen kan een wijziging worden gevraagd van de eerder vastgestelde voorlopige voorzieningen.De voorzieningen gelden voor de duur van de echtscheidingsprocedure.
Verwacht geen maatwerk of exacte alimentatieberekening. Bijvoorbeeld: een discussie over de hoogte van de vergoeding voor overwerk in het kader van de alimentatieberekening hoort hier niet thuis. Ook loopt de rechter niet vooruit op beslissingen die later genomen gaan worden als nevenvoorziening bij de echtscheiding. Een verdeling van de inboedel kan niet worden gevraagd. Dat komt later. Het is niet dringend genoeg voor een voorlopige voorziening.
Het betalen van de eigenaarslasten van de woning kan wel dringend zijn, maar toch kan de rechter dat ook niet als een verplichting aan één van de echtgenoten opleggen. Wel zie je vaak dat op het verzoek tot het opleggen van een bijdrage (alimentatie) wordt gereageerd met het aanbod om de huur of hypotheeklasten te betalen. De rechter zal dat opnemen in de beschikking.
Het verzoekschrift tot echtscheiding moet binnen 4 weken na dagtekening van de beschikking waarbij de voorzieningen zijn vastgesteld, worden ingediend bij de rechtbank (als dat nog niet was gebeurd). Als het verzoekschrift tot echtscheiding niet op tijd wordt ingediend, komen de voorzieningen te vervallen. Als de omstandigheden zich wijzigen kan een wijziging worden gevraagd van de eerder vastgestelde voorlopige voorzieningen.De voorzieningen gelden voor de duur van de echtscheidingsprocedure.
Verwacht geen maatwerk of exacte alimentatieberekening. Bijvoorbeeld: een discussie over de hoogte van de vergoeding voor overwerk in het kader van de alimentatieberekening hoort hier niet thuis. Ook loopt de rechter niet vooruit op beslissingen die later genomen gaan worden als nevenvoorziening bij de echtscheiding. Een verdeling van de inboedel kan niet worden gevraagd. Dat komt later. Het is niet dringend genoeg voor een voorlopige voorziening.
Het betalen van de eigenaarslasten van de woning kan wel dringend zijn, maar toch kan de rechter dat ook niet als een verplichting aan één van de echtgenoten opleggen. Wel zie je vaak dat op het verzoek tot het opleggen van een bijdrage (alimentatie) wordt gereageerd met het aanbod om de huur of hypotheeklasten te betalen. De rechter zal dat opnemen in de beschikking.

Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .