Partneralimentatie en misbruik van recht

l.scheepens • March 9, 2021

misbruik van procesrecht leidt tot limitering alimentatie



Echtscheidingsprocedures op tegenspraak duren lang, zeker wanneer één van partijen ook nog in hoger beroep gaat. Beroep aantekenen tegen de echtscheiding zelf is kansloos maar toch komt het voor dat hoger beroep wordt aangetekend om de zaak te traineren. Dat kan misbruik van recht opleveren. Zo ook in onderstaand geval waarin de vrouw op de laatste dag vóór deingang van de nieuwe wet partneralimentatie een verzoek tot partneralimentatie had ingediend. Haar bedoeling was duidelijk dat de alimentatie zo lang mogelijk zou voortduren.

De nieuwe wetpartneralimentatie is ingegaan op 1 januari 2020en heeft de alimentatieduur verkort. Volgens het overgangsrecht (van oud naar nieuw) is de oude wet van toepassing als vóór 1 januari 2020 een alimentatieverzoek is ingediend. Op grond van de oude wet is het uitgangspunt dat indien de duur van het huwelijk niet meer bedraagt dan vijf jaren en uit het huwelijk geen kinderen zijn geboren, de alimentatieverplichting eindigt na het verstrijken van een termijn die gelijk is aan de duur van het huwelijk. Die termijn begint te lopen op de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand (artikel 1:157 lid 6 BW). Wanneer een huwelijk (zonder kinderen) langer dan vijf jaar heeft geduurd, is het uitgangspunt dat de alimentatieverplichting na 12 jaar eindigt, waarbij de rechter op verzoek van één van de echtgenoten kan bepalen dat de partneralimentatie eerder eindigt als daar redenen voor zijn (artikel 1:157 lid 3 en 4 BW).


Partijen waren in 2015 gehuwd. Zij hebben geen kinderen. In 2019 gaan zij feitelijk uiteen. In 2020 spreekt de rechtbank – op verzoek van de vrouw - de echtscheiding uit. De vrouw heeft de de rechtbankop de laatste dag vóór de ingang van de nieuwe wet partneralimentatie, verzocht de partneralimentatie vast te stellen op € 3.000 per maand. Na berekening van draagkracht, behoefte en behoeftigheid stelt de rechtbank partneralimentatie vast op € 1.216 per maand. De rechtbank vindt dat er in dit geval redenen zijn om de alimentatieverplichting te beperken tot vijf jaar na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, omdat de vrouw op ongeoorloofde wijze de alimentatieverplichting van de man twaalf jaar wil laten duren, in plaats van vijf jaar.
Op het moment dat de echtscheiding door de rechtbank werd uitgesproken waren partijen 4 jaar en 10 maanden gehuwd. Indien de echtscheidingsbeschikking direct(binnen de beroepstermijn)zou zijn ingeschreven dan zou de alimentatieduur binnen de termijn van 5 jaar zijn gebleven. Uitsluitend om strategische redenen is de vrouw echter tegen deze beschikking in hoger beroep gegaan, namelijk om ervoor te zorgen dat partijen bij inschrijving van de echtscheidingsbeschikking langer dan vijf jaar gehuwd zijn. Hiermee heeft zij misbruik van recht gepleegd. In de echtscheidingsbeschikking zijn namelijk (naast de echtscheiding) geen andere beslissingen genomen en het staat vast dat de vrouw wenst te scheiden. Zij heeft immers zelf het echtscheidingsverzoek ingediend met de onderbouwing dat het huwelijk van partijen duurzaam is ontwricht. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het hoger beroep van de vrouw (en daardoor de latere inschrijving van de echtscheidingsbeschikking) er niet toe zou moeten leiden dat de alimentatieverplichting van de man langer voortduurt dan vijf jaar na de inschrijving van de beschikking.
Ook bepaalt de rechtbank dat de partneralimentatie twee jaar na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking op nihil wordt gesteld. Voorop staat namelijk dat op iedereen, voor zover dat mogelijk is, de verplichting rust om in het eigen levensonderhoud te voorzien. Van de vrouw mag verwacht worden dat zij in elk geval na een periode van twee jaar weer in haar eigen levensonderhoud kan voorzien, zoals zij voor het huwelijk ook deed. Partijen zijn relatief kort getrouwd geweest (op het moment van indiening van het echtscheidingsverzoek 4,5 jaar), zij hebben samen geen kinderen gekregen en tijdens hun huwelijk zijn de kansen van de vrouw op de arbeidsmarkt niet negatief beïnvloed. Partijen zijn op latere leeftijd met elkaar getrouwd. Dit betekent dat zij voorafgaand aan het huwelijk ieder al een werkend leven hadden met een bepaald (eigen) inkomensniveau. De vrouw heeft meerdere opleidingen gevolgd en een inkomen verdiend. Dat zij twee recent door haar opgestarte opleidingen niet heeft afgemaakt vanwege persoonlijke omstandigheden en haar (psychische) gezondheid, betekent niet dat van haar niet verwacht kan worden dat zij op termijn weer volledig in haar eigen levensonderhoud gaat voorzien.

Hoewel het alimentatieverzoek van de vrouw dus werd beoordeeld naar oud recht omdat het alimentatieverzoek werd ingediend vóór 1 januari 2020 werd de alimentatieduur verkort. Limitering was onder de oude wet ook al mogelijk als daar gronden voor aanwezig werden geacht. Misbruik van (proces)recht rechtvaardigt in deze zaak volgens de rechtbank Midden-Nederland de limitering.

De uitspraak werd gedaan op 22 januari 2021 en is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:RBMNE:2021:138.





By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
By l.scheepens August 2, 2025
kinderalimentatie op basis van een redelijkerwijs te verdienen inkomen
By l.scheepens August 2, 2025
hypotheekrentevoordeel voor de één/nadeel voor de ander
By l.scheepens June 11, 2025
Hoe wordt de alimentatie vastgesteld voor een kind waarvan de ouders nooit hebben samengeleefd?
By l.scheepens April 21, 2025
Bestaat er een vergoedingsrecht als de gelden consumptief zijn besteed tijdens het huwelijk?
meer blogs