DNA-test

l.scheepens • March 17, 2020

Is afdwingen DNA-test altijd mogelijk?

Het afdwingen van een DNA-test is lang niet altijd mogelijk. Dat blijkt maar weer uit een uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 29-01-2020 ECLI:NL:RBGEL:2020:631
Het verzoek om een DNA-onderzoek van de mogelijke verwekker van het kind wordt door de rechtbank afgewezen. De belangen van het kind en het gezin waarin hij opgroeit worden zwaarder gewogen dan het (persoonlijkheids-)recht van de man bij vaststelling van het mogelijke biologisch vaderschap (artikel 8 EVRM). Met name ook omdat eventuele vaststelling niet tot gevolg kon hebben dat het juridisch vaderschap zou wijzigen.

De man vermoedde de biologisch vader van het kind te zijn. Hij wil omgang en informatie. Hij heeft verzocht een bijzondere curator te benoemen die namens het kind het juridisch ouderschap van de echtgenoot van de vrouw kan ontkennen zodat vervolgens het juridisch vaderschap van de man kan worden vastgesteld. Om zijn stellingen te bewijzen verzoekt de man een DNA-onderzoek te gelasten.

De vraag die aan de orde is in deze zaak is of het Nederlands recht een voorziening kent zoals de man die vraagt. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft hierover in het arrest van 6 september 2016 (ECLI:NL:GHARL:2016:7165) overwogen dat in de jurisprudentie niet is aanvaard dat een mogelijke biologische vader een (persoonlijkheids-)recht op bepaling van zijn biologisch vaderschap heeft.

Nederland kent de algemene regel kent dat de gehuwde man vermoed wordt de vader van het kind te zijn, ter wille van de rechtszekerheid over het bestaan van familiebanden. Dit betekent dat, ook als zou komen vast te staan dat de man de verwekker is van het kind in kwestie, hij binnen de Nederlandse wet- en regelgeving geen mogelijkheid heeft om te bewerkstelligen dat hij de juridische vader wordt. Door het huwelijk met de vrouw is de echtgenoot de juridische vader van het kind. De Nederlandse wet- en regelgeving kent alleen voor de juridische ouders en het kind (vertegenwoordigd door de bijzondere curator) een mogelijkheid om dit vaderschap aan te tasten op grond van artikel 1:200 lid 1 Burgerlijk Wetboek.

De vrouw en haar echtgenoot zijn ervan overtuigd dat de echtgenoot de biologische vader is. Een DNA-onderzoek is voor hun onbespreekbaar. Ook de bijzondere curator is niet van plan om, gesteld dat zou blijken dat de man de verwekker is, een afstammingsprocedure te starten, omdat het kind nu opgroeit in het gezin van de vrouw en haar echtgenoot en zij de rust binnen het gezin niet in gevaar wil brengen. Een DNA-onderzoek is dus niet van betekenis met het oog op een mogelijke afstammingsprocedure.

Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft in voornoemde uitspraak echter ook overwogen dat er naast de afstammingskwestie meer te respecteren belangen zijn verbonden aan de vaststelling van het biologisch vaderschap, zoals bijvoorbeeld het recht op omgang. Kinderen hebben immers het recht om hun ouders te kennen en door hen te worden verzorgd (artikel 7 van het Verdrag inzake de rechten van het kind), het recht op bescherming van hun identiteit (artikel 8 IVRK) en het recht op een ongestoord gezins- of familieleven met ouders en derden met wie zij in een nauwe persoonlijke betrekking staan en op erkenning en bescherming van zijn privéleven (artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens).

De rechtbank Gelderland achtte een onderzoek naar het biologisch vaderschap echter niet in belang van het kind en het gezin waarin hij opgroeit. De belangen van het kind en het gezin waarin hij opgroeit wogen voor de rechtbank Gelderland zwaarder dan het (persoonlijkheids-)recht van de man bij vaststelling van het mogelijke biologisch vaderschap (artikel 8 EVRM).

De man gaf weinig blijkvan inzicht in de gevolgen die de mogelijke vaststelling van het biologisch vaderschap en een omgangsregeling voor het kind en het gezin waarin hij opgroeit zal hebben.De rechtbank is daarom van oordeel dat een DNA-onderzoek een te grote inbreuk zal zijn op de persoonlijke levenssfeer van het gezin, omdat dat de balans binnen het gezin waarin het kind nu wordt verzorgd en opgroeit ernstig zal verstoren. Het verzoek om een DNA-test te gelasten wordt daarom afgewezen.

Omdat vanwege het ontbreken van een positieve DNA-test niet vaststaat dat de man de biologisch vader is, worden ook de andere verzoeken van de man afgewezen. Er geen wettelijke grond voor het vastleggen van een omgangsregeling en informatieregeling, nu de man noch als de verwekker van het kind kan worden beschouwd noch in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat.


By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
By l.scheepens August 2, 2025
kinderalimentatie op basis van een redelijkerwijs te verdienen inkomen
By l.scheepens August 2, 2025
hypotheekrentevoordeel voor de één/nadeel voor de ander
By l.scheepens June 11, 2025
Hoe wordt de alimentatie vastgesteld voor een kind waarvan de ouders nooit hebben samengeleefd?
By l.scheepens April 21, 2025
Bestaat er een vergoedingsrecht als de gelden consumptief zijn besteed tijdens het huwelijk?
meer blogs