Terugbetaling alimentatie

l.scheepens • May 2, 2020

alimentatie terugbetalen na herziening?


Op grond van artikel 1:402 stelt de rechter die de partneralimentatie wijzigt of intrekt, tevens de datum vast waarop de wijziging ingaat. In het algemeen geldt dat de rechter van zijn bevoegdheid tot wijziging met terugwerkende kracht behoedzaam gebruik dient te maken. De rechter zal moeten beoordelen of van de alimentatiegerechtigde kan worden verlangd dat deze gehouden is tot terugbetaling van hetgeen in overeenstemming met de behoefte reeds is uitgegeven.

De Hoge Raad heeft op 17 april 2019 een arrest gewezen dat is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:HR:2020:748

De casus was als volgt:

De man verzoekt de rechtbank de door hem aan de vrouw te betalen partneralimentatie met ingang van 1 augustus 2017 op nihil te stellen. De rechtbank wijst het verzoek af en stelt de onderhoudsbijdrage met ingang van 26 april 2018 gewijzigd vast op € 399 per maand. De man gaat in hoger beroep. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank, stelt de partneralimentatie met ingang van 1 augustus 2018 vast op € 190 per maand en legt aan de vrouw een terugbetalingsverplichting op. De vrouw gaat in cassatie. Volgens haar heeft het hof onterecht geoordeeld dat zij in staat moet worden geacht de teveel betaalde partneralimentatie terug te betalen. Immers, al bij de rechtbank heeft zij aangevoerd dat zij de partneralimentatie heeft aangewend voor vaste lasten en boodschappen, dat zij niet in staat is tot enige terugbetaling en dat een eventuele wijziging van de partneralimentatie daarom niet met terugwerkende kracht dient in te gaan. De vrouw voert verder aan dat zij een inkomen op bijstandsniveau heeft en dat dit, mede gelet op haar gezondheid, niet meer zal veranderen.

Onder verwijzing naar HR 12 mei 2017 ( ECLI:NL:HR:2017:871 ) overweegt de Hoge Raad als volgt. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw behoefte heeft aan een aanvullende bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud van (geïndexeerd naar 2018) € 442,39 per maand. Het hof heeft vervolgens overwogen: ‘H et hof heeft de draagkracht van de man berekend op een bedrag van € 190 per maand. De man heeft op 11 juli 2018 hoger beroep ingesteld tegen de bestreden beschikking en verzocht de bijdrage op nihil vast te stellen. De vrouw kon er dus vanaf 11 juli 2018 rekening mee houden dat in hoger beroep een lagere bijdrage zou worden bepaald. Het hof zal dan ook als ingangsdatum voor de gewijzigde bijdrage 1 augustus 2018 hanteren, dat is de eerste dag van de maand volgende op die van de indiening van het hoger beroepschrift. Onvoldoende gesteld of gebleken is dat wanneer van deze ingangsdatum wordt uitgegaan, dit tot zodanig ingrijpende gevolgen voor de vrouw zou leiden dat van haar in redelijkheid geen terugbetaling kan worden verlangd.’
Het oordeel van het hof dat de uit de verlaging van de partneralimentatie voortvloeiende terugbetalingsplicht van de vrouw in redelijkheid kan worden aanvaard, is - in het licht van de stellingen van de vrouw en gelet op de door het hof vastgestelde behoefte van de vrouw - onvoldoende gemotiveerd. Daarbij is in aanmerking te nemen dat het hof de ingangsdatum van de gewijzigde partneralimentatie heeft gesteld op 1 augustus 2018, terwijl de uitspraak van het hof is gedaan op 6 juni 2019, zodat de vrouw een aanzienlijk bedrag aan de man dient terug te betalen. De klacht is gegrond. De Hoge Raad vernietigt en verwijst.


By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
By l.scheepens August 2, 2025
kinderalimentatie op basis van een redelijkerwijs te verdienen inkomen
By l.scheepens August 2, 2025
hypotheekrentevoordeel voor de één/nadeel voor de ander
By l.scheepens June 11, 2025
Hoe wordt de alimentatie vastgesteld voor een kind waarvan de ouders nooit hebben samengeleefd?
By l.scheepens April 21, 2025
Bestaat er een vergoedingsrecht als de gelden consumptief zijn besteed tijdens het huwelijk?
meer blogs