Rechtsmacht Nederlandse rechter inzake alimentatie

l.scheepens • October 24, 2020

bepalen bevoegdheid voor aanvang alimentatieprocedure

De rechtsmacht in alimentatiezaken wordt bepaald door internationale regelingen en deze internationale regelingen hebben voorrang op nationale regelgeving. Op 30 januari 2009 is in werking getreden de Verordening (EG) betreffende de bevoegdheid, het toepasselijk recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen, kortweg de Alimentatieverordening genoemd. Doelstelling van de Alimentatieverordening is het voor een onderhoudsgerechtigde in een lidstaat van de EU gemakkelijker te maken om een beslissing inzake levensonderhoud te krijgen die eenvoudig uitvoerbaar is in een andere lidstaat. In de verordening wordt aangegeven dat geen enkele verwijzing naar de bevoegdheidsregels van het nationale recht van de lidstaten is toegestaan. De bevoegdheidsregels van het Nederlandse recht (art. 1-14 Rv) zijn daarmee niet van toepassing.

Indien de procedure aanhangig wordt gemaakt bij een gerecht van een lidstaat dat volgens de verordening niet bevoegd is, dan dient het gerecht zich ambtshalve onbevoegd te verklaren (artikel 10). Indien de rechter rechtsmacht ontleent aan een bepaling van de verordening, mag hij deze rechtsmacht niet afwijzen omdat hij meent dat de zaak onvoldoende aanknopingspunten met de rechtssfeer van het forum heeft.

Artikel 3 van de Alimentatieverordening bepaalt dat in de lidstaten bevoegd is het gerecht van de plaats waar de verweerder zijn gewone verblijfplaats heeft, of het gerecht van de plaats waar de onderhoudsgerechtigde zijn gewone verblijfplaats heeft, of de scheidingsrechter, of de rechter die over een maatregel betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid moet beslissen.

Artikel 4 geeft partijen de mogelijkheid van een keuze, behalve wanneer het gaat om alimentatie voor een kind dat jonger is dan 18 jaar. Lid 1 geeft aan waaruit gekozen kan worden: de rechter van de lidstaat waar één van de partijen zijn gewone verblijfplaats heeft of waarvan één hunner de nationaliteit heeft of – in geval van – de bevoegde echtscheidingsrechter of de rechter van de lidstaat waar de echtgenoten laatstelijk ten minste één jaar hun gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hebben gehad. Peilmoment is het moment waarop de forumkeuze wordt uitgebracht dan wel het tijdstip waarop de zaak aanhangig wordt gemaakt. Degezamenlijkeforumkeuze dient schriftelijk te zijn vastgelegd.

By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
By l.scheepens August 2, 2025
kinderalimentatie op basis van een redelijkerwijs te verdienen inkomen
By l.scheepens August 2, 2025
hypotheekrentevoordeel voor de één/nadeel voor de ander
By l.scheepens June 11, 2025
Hoe wordt de alimentatie vastgesteld voor een kind waarvan de ouders nooit hebben samengeleefd?
By l.scheepens April 21, 2025
Bestaat er een vergoedingsrecht als de gelden consumptief zijn besteed tijdens het huwelijk?
meer blogs