eigendomsoverdracht woning bij echtscheiding

l.scheepens • March 9, 2023

De wet bepaalt in artikel 3:89 BW dat de eigendomsoverdracht van een woning pas compleet is als de leveringsakte is ingeschreven in de daartoe bestemde registers, het openbare register van het Kadaster. Zonder die inschrijving is de levering niet compleet en is er dus geen eigendomsoverdracht. Ook als bij echtscheiding de afspraak wordt gemaakt dat het onverdeelde aandeel in de echtelijke woning van de ene partij wordt toebedeeld aan de andere partij, dan is het opstellen van de leveringsakte door de notaris en de inschrijving daarvan in het register van essentieel belang. Zonder die inschrijving bent u geen eigenaar geworden van het deel van uw echtgenote, zelfs niet wanneer u daarvoor een vergoeding wegens overbedeling hebt uitbetaald en de hypothecaire geldlening geheel op u genomen hebt.

Indien u samen eigenaar bent van de woning (deelgenoot) wordt u volgens de wet geacht ieder een gelijk aandeel te hebben, tenzij u een andere eigendomsverhouding hebt afgesproken. Dat zegt niets over de mate waarin partijen hebben bijgedragen aan de financiering. Omgekeerd: het feit dat de woning geheel is gefinancierd door de ene deelgenoot of geheel gefinancierd is met een hypothecaire geldlening op naam van één deelgenoot, zegt ook niets over de eigendomsverhouding. De eigendom van de woning kan op naam van beide echtgenoten staan en als de afwijkende eigendomsverhouding niet is vastgelegd, zijn beide ieder voor de helft eigenaar, ook al is niet in gelijke mate bijgedragen aan de financiering. Dat maakt wel dat er vergoedingsrechten ontstaan.

Zijn partijen gehuwd in algehele gemeenschap van goederen dan is het niet mogelijk om een andere eigendomsverhouding aan te nemen. Zelfs al zou dat zijn beschreven in een voorhuwelijkse akte, bijvoorbeeld de samenlevingsovereenkomst. Door het huwelijk (vóór 1-1-2018, intrede beperkte gemeenschap van goederen) is immers de algehele gemeenschap ontstaan en zijn beide gelijkgerechtigd. Ook in dat geval is inschrijving via de notaris na de echtscheiding nodig. In de openbare registers is de naam van de ene partij niet te vinden als eigenaar en ook op de oude eigendomsakte staat die naam niet vermeld en alles lijkt weer in de oude (voorhuwelijkse staat) hersteld, maar dat is schijn. Door het huwelijk in algehele gemeenschap van goederen bent u samen eigenaar geworden en de eigendom van het aandeel in de woning kan alleen overgaan als de levering, dus met inschrijving, compleet is. Waarom dan geen inschrijving bij het aangaan van het huwelijk? Is die eigendomsoverdracht dan wel compleet zonder inschrijving? Ja. Bij het huwelijk is er sprake van boedelmenging. De ene echtgenoot krijgt een onverdeeld aandeel in de goederen van de andere echtgenoot waardoor de huwelijksgemeenschap ontstaat. Het is een eigendomsoverdracht van rechtswege, onder algemene titel en dan is de overdracht met inschrijving niet nodig. Ook bij het bestaan van de algehele gemeenschap van goederen vanwege het huwelijk zonder huwelijkse voorwaarden vóór 1-1-2018 (intrede beperkte gemeenschap van goederen) en dus gelijke aandelen in de eigendom van de woning, kan er sprake zijn van een vergoedingsrecht in verband met de inbreng van privévermogen. Dan hoeft de overwaarde/opbrengst dus niet bij helften te worden verdeeld bij de verdeling, omdat de eigendomsverhouding gelijk is, maar zal eerst de inbreng vergoed moeten worden waarna de restant-opbrengst kan worden verdeeld tussen partijen.

Het niet inschrijven van de akte kan later voor problemen zorgen. Als u na de scheiding denkt alleen eigenaar te zijn omdat u daarover afspraken hebt gemaakt met uw ex, maar de gang langs de notaris hebt u destijds na de scheiding niet gemaakt, dan hebt u uw ex weer nodig als u de woning bijvoorbeeld wilt verkopen of wilt bezwaren met een (extra) hypotheek. Als de verhoudingen inmiddels zijn verslechterd, of wanneer uw ex onvindbaar is, dan levert dat extra problemen op.

By l.scheepens December 16, 2025
Heb je recht op vergoeding als je meer hebt ingebracht bij de aankoop van een woning?
detective
By l.scheepens November 14, 2025
De kosten voor het inschakelen van een detective/recherchebureau kunnen behoorlijk oplopen. Dat doe je dus eigenlijk alleen maar als er iets mee te winnen valt. In het kader van de alimentatieverplichting kan het inschakelen van een detective winst opleveren. Volgens artikel 1:160 BW vervalt het recht op partneralimentatie niet alleen als er sprake is van hertrouwen van de alimentatiegerechtigde, maar ook als die gaat samenwonen als ware zij/hij gehuwd. Dat laatste wordt niet snel toegegeven. En als het niet wordt erkend dan moet dat door degene die stelt dat er sprake is van samenwonen worden bewezen. Daartoe kan een rapport van een recherchebureau dienen. In een zaak die diende bij de rechtbank Gelderland had de man om vaststelling van partneralimentatie gevraagd. De vrouw beriep zich op artikel 1:160 BW. Volgens haar woonde de man sinds het uiteengaan van partijen samen met zijn nieuwe partner X als waren zij gehuwd. Ter onderbouwing van die stelling heeft de vrouw een rechercherapport van [detectivebureau] overgelegd. De vrouw verzocht de rechtbank het verzoek van haar ex af te wijzen en hem te veroordelen in de kosten van het rechercherapport ad (afgerond) € 13.000. De man erkende dat hij een duurzame affectieve relatie had met X maar niet dat hij zou samenwonen. Hij bracht naar voren dat X een eigen huis had en hij ook. De rechtbank overweegt als volgt. Bij de invulling van het vereiste samenwonen moet aansluiting worden gezocht bij de moderne maatschappij. Het feit dat de man en X beiden nog een eigen woning aanhouden, hoeft op zichzelf niet uit te sluiten dat sprake is van samenleven als gehuwden (HR 19 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ7380 ). Voor het aannemen van samenwoning moet wel duidelijk zijn dat het zwaartepunt van het verblijf in één van de twee woningen ligt, dan wel dat betrokkenen het grootste deel van de tijd bij elkaar doorbrengen, wisselend in de ene en de andere woning. Uit het overgelegde rechercherapport blijkt dat de man en X gedurende de gehele observatieperiode in de woning van de man aanwezig waren, zowel samen als afzonderlijk van elkaar. Zij hebben elkaars huissleutel, doen samen boodschappen, gaan samen winkelen, rijden samen in de auto van de man en hebben samen de tuin versierd met kerstverlichting. De man heeft slechts in het algemeen betwist dat hij samenwoont en aangevoerd dat het rechercherapport ‘niet deugt’ en jegens hem ‘onrechtmatig’ is. Het lag echter op zijn weg om hetgeen door de vrouw gemotiveerd is gesteld in voldoende mate te betwisten. De man heeft geen enkel inzicht gegeven in hoe hij en X het leven met elkaar vormgeven, zoals inzicht in hoe vaak zij wel of niet bij elkaar zijn. De man heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij en X allebei beschikken over een eigen woning, zoals afschriften van bankrekeningen waaruit blijkt dat zij ieder hun eigen woonkosten betalen, of de jaarafrekeningen van het stroom- en gasverbruik in beide woningen sinds december 2022. Ook heeft de man geen financiële stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij niet samenwoont, zoals een uitkeringsspecificatie waaruit zou blijken dat hij een AOW-uitkering krijgt voor een alleenstaande. Voorts had het op de weg van de man gelegen om de stelling dat er sprake is van een gemeenschappelijke huishouding voldoende te betwisten, door te stellen - en zo nodig te onderbouwen - dat hij voor eigen rekening boodschappen doet. De rechtbank concludeert dat de man met X samenwoont als ware hij gehuwd in de zin van artikel 1:160 BW. De rechtbank acht bewezen dat de samenwoning in ieder geval sinds december 2022 bestond, omdat dit niet voldoende is betwist. Dat betekent dat de eventuele aanspraak van de man op een partnerbijdrage al was geëindigd op het moment dat hij het verzoekschrift tot vaststelling van partneralimentatie indiende. De rechtbank wijst het verzoek van de man af. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW kunnen de kosten voor het inschakelen van een detectivebureau voor vergoeding in aanmerking komen. Daarvoor is vereist, zo volgt uit vast jurisprudentie, dat (1) een sine qua non-verband bestaat tussen de aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis en de kosten, (2) de kosten in zodanig verband staan met die gebeurtenis dat zij, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en de schade, aan de aansprakelijke persoon kunnen worden toegerekend, (3) het redelijk was om in verband met een onderzoek naar de mogelijke gevolgen van die gebeurtenis deskundige bijstand in te roepen en (4) de daartoe gemaakte kosten redelijk zijn. Volgens de rechtbank is hier aan deze voorwaarden voldaan. Immers, indien de man niet was gaan samenwonen met X als ware hij gehuwd en vervolgens een verzoek tot partneralimentatie had ingediend, dan had de vrouw het detectivebureau niet ingeschakeld. De kosten daarvan staan in zodanig verband met de samenwoning van de man, dat deze aan hem kunnen worden toegerekend, die geen melding heeft gemaakt van de samenwoning. Gelet op de zware stelplicht en bewijslast die in het kader van artikel 1:160 BW op de vrouw rust, was het redelijk om deskundige bijstand in te roepen. Voorts acht de rechtbank de door de vrouw aangetoonde kosten van het detectivebureau redelijk, gelet op de omvang van het onderzoek en het rapport. Nu de vrouw deze kosten genoegzaam heeft aangetoond met gespecificeerde nota's, wijst de rechtbank het verzochte bedrag toe. Rechtbank Gelderland 20 oktober 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:8769
By l.scheepens September 22, 2025
Ben je verplicht om meer te gaan werken als je parttime werkt en je wilt aanspraak maken op partneralimentatie?
By l.scheepens September 18, 2025
Moet bij de vaststelling van alimentatie rekening worden gehouden met dividend als inkomen wanneer de aandelen zijn overgenomen tegen betaling van een vergoeding
By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
meer blogs