Deskundigenonderzoek in kader van OTS

l.scheepens • June 2, 2020

ouderschapsonderzoek

Het gerechtshof Den Bosch gaat in de uitspraak van 7-5-2020 in op de vraag wat een ouderschapsonderzoek wél kan behelzen en wat niet.

Aan het hof ligt voor de kwestie van gezag, alsmede de voorlopige contactregeling die de rechtbank in afwachting van de resultaten van een raadsonderzoek heeft vastgesteld. Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest en uit hun huwelijk zijn twee kinderen geboren. Partijen hebben gezamenlijk het gezag over de kinderen maar er is veel strijd tussen hen. De kinderen staan onder toezicht van de GI (gecertificeerde instelling). De moeder wenst dat zij het eenhoofdig gezag krijgt over de kinderen en de GI wenst een raadsonderzoek.

Het hof heeft aan de hand van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, vastgesteld dat er over de rol van ouders, met name ten aanzien van de vader en de kinderen, een impasse is ontstaan.

De gezinsvoogd heeft uitgesproken dat hij niet ziet hoe in de bestaande situatie verbetering moet worden gebracht. De gezinsvoogd ziet dat partijen autonoom hun eigen gang gaan en dat zij niet open staan voor adviezen (en aanwijzingen) die de gezinsvoogd aan de ouders geeft. Voor de gezinsvoogd is het derhalve niet duidelijk hoe verder te gaan.

Het hof is van oordeel dat de bestaande situatie zowel voor de kinderen als voor de ouders niet aanvaardbaar is. Tussen de beide kinderen en de vader zou een contactregeling moeten lopen.

Daarnaast acht het hof het aangewezen om een ouderschapsonderzoek te gelasten. Het betreft hier een deskundigenbericht in de zin van artikel 194 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering.

De te benoemen ouderschapsonderzoeker/deskundige krijgt de opdracht om, in goede samenwerking met de GI, te inventariseren wat er zowel bij de moeder als de vader dient te gebeuren/veranderen om een vorm van coöperatief dan wel, parallel ouderschap in te stellen, of een andere vorm van ouderschap die past bij de situatie. Daarvoor dient de deskundige onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden van de ouders in het gezamenlijk ouderschap dan wel indien gezamenlijk ouderschap niet langer verantwoord zou blijken, naar de mogelijke rol van de moeder, dan wel de vader, dan wel een neutrale instantie in de voorziening van het gezag.

De deskundige wordt verzocht tijdens de onderzoeksfase gesprekken met de ouders te voeren en zo mogelijk met toepassing van mediationtechnieken te bewerkstelligen dat de ouders in het belang van hun kinderen in staat zullen zijn tot constructief overleg met betrekking tot hetgeen hen thans verdeeld houdt en hun geschillen kunnen beëindigen.

De vader heeft voorgesteld tevens onderzoek te laten doen naar het systeem van de kinderen alsmede partijen, waarbij ook onderzoek gedaan moet worden naar de hulpverlening c.q de mogelijkheden en beperkingen van partijen. Het hof wijst er op dat een ouderschapsonderzoek niet zo ver kan strekken. Onderzoek naar beperkingen van partijen komt neer op een psychologisch onderzoek van de ouders en dat valt niet binnen de bevoegdheden van een ouderschapsonderzoeker. Evenmin mag van een ouderschapsonderzoeker worden verwacht dat hij onderzoek doet naar de (kwaliteit van) hulpverlening. Wat mag er wel van worden verwacht: het ouderschapsonderzoek richt zich op de vraag waarom het ouderschapssysteem niet functioneert, geeft inzicht in het gedrag van de ouders, en biedt ouders de mogelijkheid om destructieve interactiepatronen waar de kinderen schade van ondervinden te veranderen. Bovendien geeft het deskundigenbericht niet alleen zeer nuttige informatie aan de rechter maar is het voor ouders tevens een stok achter de deur om mee te werken aan het zoeken naar een oplossing. Het hof wijst op het bepaalde in artikel 198 lid 3 Rv dat bepaalt dat partijen verplicht zijn aan het ouderschapsonderzoek mee te werken en dat wanneer partijen niet aan deze verplichting voldoen, het hof daaruit de gevolgtrekking kan maken die het hof geraden acht.

Bij toepassing van de artikelen 195, 199 en 200 Rv komen de kosten van een deskundigenonderzoek in dagvaardingsprocedures ten laste van partijen. In verzoekschriftprocedures bepaalt artikel 284 lid 1 Rv die bepalingen van overeenkomstige toepassing, tenzij de aard van de zaak zich hiertegen verzet. Indien het in het belang van de kinderen nodig is dat een ouderschapsonderzoek plaatsvindt, biedt deze bepaling het hof de ruimte de kosten van zo een onderzoek geheel of gedeeltelijk ten laste van het Rijk te brengen indien sprake is van geen of verminderde draagkracht aan de zijde van de ouders.

Het hof is van oordeel dat de onderhavige zaak ten aanzien van de ouders aan dit criterium voldoet en bepaalt dat de kosten van de deskundige ten laste van het rijk komen.ECLI:NL:GHSHE:2020:1520

By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
By l.scheepens August 2, 2025
kinderalimentatie op basis van een redelijkerwijs te verdienen inkomen
By l.scheepens August 2, 2025
hypotheekrentevoordeel voor de één/nadeel voor de ander
By l.scheepens June 11, 2025
Hoe wordt de alimentatie vastgesteld voor een kind waarvan de ouders nooit hebben samengeleefd?
By l.scheepens April 21, 2025
Bestaat er een vergoedingsrecht als de gelden consumptief zijn besteed tijdens het huwelijk?
meer blogs