Behoefte verbleekt?

l.scheepens • July 3, 2019

wordt de behoefte aan alimentatie met het verstrijken van de jaren vanzelf minder?

Alimentatie wordt vastgesteld op basis van behoefte en draagkracht. De behoefte kan worden bepaald aan de hand van het gezamenlijk netto besteedbaar inkomen voor de verbreking van de (huwelijkse) samenwoning. Daarbij wordt dan de zogenaamde Hof-formule gehanteerd waarbij het inkomen zoals voornoemd wordt genomen, minus de kosten van de kinderen. Vervolgens wordt van dit bedrag 60 % genomen. Bij de vaststelling van de behoefte aan een aanvullende bijdrage in het levensonderhoud wordt uiteraard het eigen inkomen van de onderhoudsgerechtigde van het volgens de Hof-formule berekende bedrag, afgetrokken.

Bij de vaststelling van de alimentatie wordt dus uitgegaan van de welstand tijdens het huwelijk en dat kan eventueel ook door alle uitgaven bij elkaar op te tellen. De welstand tijdens het huwelijk blijft bepalend ook als de alimentatie later (opnieuw) moet worden vastgesteld.Als de alimentatiegerechtigde – vaak noodgedwongen – al tijden rondkomt van een minder hoog bedrag aan levensonderhoud, dan zegt dat niets over zijn/haar huwelijksgerelateerde behoefte.Een beroep op het 'verbleken' van de behoefte wordt niet zonder meer gevolgd door de rechter als daarop een beroep wordt gedaan. Enkel tijdsverloop is niet voldoende voor de rechter om aan te nemen dat de behoefte van de alimentatiegerechtigde is verbleekt. Zo volgt ook uit de uitspraak van de Hoge Raad van 9 maart 2018 ( ECLI:NL:HR:2018:313 / ECLI:NL:PHR:2018:41 ). Gelet dient te worden op alle omstandigheden van het geval.

De figuur van ‘verbleking’ door tijdsverloop wordt met name door het Haagse hof gehanteerd. In een uitspraak van 30 september 2015 overwoog het hof Den Haag: De grondslag voor partneralimentatie is de door het huwelijk tussen echtgenoten ontstane lotsverbondenheid. Naarmate partijen langer uit elkaar zijn, heeft dit tot gevolg dat de lotsverbondenheid afneemt en dat van de onderhoudsgerechtigde verwacht mag worden dat zij zich zal inspannen om in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Naar maatschappelijke normen mag van de vrouw gevergd worden dat zij verantwoordelijkheid neemt om – naarmate de jaren na de echtscheiding verstrijken – te trachten in haar eigen levensonderhoud te gaan voorzien. De tendens van de afgelopen jaren is dat algemeen wordt aangenomen dat van een onderhoudsgerechtigde kan en mag worden verwacht dat deze na een scheiding zoveel mogelijk zelf in zijn eigen levensonderhoud voorziet. Deze gedachte – verbleken van de behoefte onder toenemende inspanningsverplichting om in eigen levensonderhoud te voorzien – komt ook terug in rechtspraak van het hof ’s-Hertogenbosch en een aantal rechtbanken.

Enkel tijdsverloop na de beëindiging van het huwelijk is echter niet bepalend voor de vaststelling van de behoefte, maar tijdsverloop kan gelden als een relevante bijkomende omstandigheid. Bij de vaststelling van de behoefte aan een (aanvullende) bijdrage moet eerst worden vastgesteld of de onderhoudsgerechtigde zelf voldoende inkomen heeft of in redelijkheid een inkomen kan verwerven. Bij dat laatste speelt leeftijd, werkervaring en opleiding onder meer een rol en de omstandigheden tijdens het huwelijk. Indien er een achterstand is op de arbeidsmarkt vanwege het ontbreken van werkervaring die het gevolg kan zijn van de zorg voor de kinderen tijdens het huwelijk, zal het redelijkerwijs te verdienen inkomen niet snel omhoog gaan. Maar er geldt wel een inspanningsverplichting om te proberen in eigen levensonderhoud te voorzien. De alimentatiegerechtigde kan er niet zomaar vanuit gaan dat de alimentatie voortduurt op hetzelfde niveau. De uitgaven aanpassen aan de hoogte van de alimentatie en verder geen enkele poging ondernemen om een eigen (hoger) inkomen te verwerven, kan ertoe leiden dat de rechter tot de conclusie komt dat de behoefte is verbleekt.

Mr. Lilian Scheepens

By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
By l.scheepens August 2, 2025
kinderalimentatie op basis van een redelijkerwijs te verdienen inkomen
By l.scheepens August 2, 2025
hypotheekrentevoordeel voor de één/nadeel voor de ander
By l.scheepens June 11, 2025
Hoe wordt de alimentatie vastgesteld voor een kind waarvan de ouders nooit hebben samengeleefd?
By l.scheepens April 21, 2025
Bestaat er een vergoedingsrecht als de gelden consumptief zijn besteed tijdens het huwelijk?
meer blogs