redelijkheidstoets bij terugbetalingsverplichting alimentatie

l.scheepens • March 17, 2020

Dit is een ondertitel voor uw nieuwe post


Volgens vaste jurisprudentie zal de rechter die met terugwerkende kracht kinderalimentatie wijzigt of intrekt, nagaan of in redelijkheid van de onderhoudsgerechtigde mag worden verwacht dat teveel ontvangen alimentatie wordt terug betaalt. Terugvordering leidt tot problemen bij de alimentatiegerechtigde indien het ontvangen geld al is besteed aan de kosten van de kinderen. Vaak wordt dan ook in de beschikking waarbij de alimentatie wordt verlaagd de bepaling opgenomen dat hetgeen al is betaald op grond van de oude, gewijzigde beschikking niet kan worden teruggevorderd. De alimentatieplichtige die wijziging van de alimentatie wil verzoeken stelt vaak direct de vraag of de maandelijkse betaling al kan worden stopgezet of verminderd op het moment dat het verzoekschrift tot nihilstelling of vermindering van de alimentatie bij de rechtbank wordt ingediend. Het duurt immers zeker een half jaar voordat de rechtbank een beslissing heeft genomen op het verzoekschrift tot wijziging van de alimentatie. Zolang de rechter de eerder vastgestelde alimentatie niet heeft gewijzigd blijft de oude beschikking van kracht. Niet-betalen kan leiden tot invorderingsmaatregelen en zelfs executiemaatregelen (loonbeslag) met extra kosten als gevolg. Wel betalen terwijl daarvoor eigenlijk geen ruimte is kan leiden tot grote financiële problemen aan de zijde van de alimentatieplichtige.

Het gerechtshof Amsterdam besliste op 21-01-2020 ( ECLI:NL:GHAMS:2020:174 ) dat voor een redelijkheidstoetsing echter geen ruimte is indien blijkt dat er van een rechtsgrond voor een alimentatieverplichting geen sprake is geweest. In deze zaak was na een DNA-test gebleken dat de man niet de biologische vader was van het minderjarige kind. De beschikking waarbij de kinderalimentatie was vastgesteld werd ingetrokken op grond van artikel 1:401 BW. De betaalde kinderalimentatie was dus onverschuldigd (zonder rechtsgrond) betaald. Er was, bleek achteraf, geen sprake van een rechtsgrond voor een alimentatieverplichting, zodat niet beoordeeld hoeft te worden in hoeverre een terugbetalingsverplichting in redelijkheid kan worden aanvaard. De man had inmiddels € 48.563,57 betaald ervan uitgaande dat hij de vader was van het kind. Het hof was van oordeel dat in een dergelijk geval, waarin van een rechtsgrond voor een alimentatieverplichting geen sprake is geweest, niet beoordeeld hoeft te worden in hoeverre een terugbetalingsverplichting in redelijkheid kan worden aanvaard hetgeen leidde tot een terugbetalingsverplichting voor de vrouw.


By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
By l.scheepens August 2, 2025
kinderalimentatie op basis van een redelijkerwijs te verdienen inkomen
By l.scheepens August 2, 2025
hypotheekrentevoordeel voor de één/nadeel voor de ander
By l.scheepens June 11, 2025
Hoe wordt de alimentatie vastgesteld voor een kind waarvan de ouders nooit hebben samengeleefd?
By l.scheepens April 21, 2025
Bestaat er een vergoedingsrecht als de gelden consumptief zijn besteed tijdens het huwelijk?
meer blogs