Spijt van schenking

l.scheepens • August 25, 2020

grondslag voor terugvordering?


Op 20 augustus 2019 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan ten aanzien van een vordering die was ingesteld door een man die spijt had dat hij zijn ex-vriendin een behoorlijke som geld had geschonken. Diverse rechtsgronden werden aangevoerd en beoordeeld, waardoor deze uitspraak interessant is.

De man, een zelfstandig ondernemer, was in 2012 weduwnaar geworden. In 2013 kreeg hij een nieuwe relatie. Zijn vriendin kocht in 2014 een woning voor € 400.000. De man leende haar hiervoor, vanuit zijn onderneming, € 300.000, met hypothecaire zekerheid. De resterende € 100.000 maakte hij op over naar zijn vriendin, met als omschrijving ‘schenking ten behoeve van eigen huis’. In januari 2017 verbreken partijen hun (LAT-)relatie.

De man vordert veroordeling van de vrouw tot terugbetaling aan hem van € 100.000. Volgens hem betrof de overboeking op 19 juni 2014 een lening. De vrouw betwist dat; volgens haar was sprake van een schenking. De rechtbank wijst de vordering af. De man gaat in hoger beroep.

Het hof overweegt als volgt: Tegenover de gemotiveerde betwisting door de vrouw, had het op de weg van de man gelegen om nadere feiten en omstandigheden te stellen waaruit volgt dat er tussen partijen een geldlening is overeengekomen. In het licht van de (e-mail)correspondentie tussen partijen in 2016 en 2017 (waarin duidelijk over een schenking wordt gesproken) en de omschrijving van de man bij de overschrijving, heeft de man niet voldaan aan de op hem rustende stelplicht. Daartoe is van belang dat de man op 29 januari 2017 aan de vrouw heeft geschreven ‘Ik heb je een schenking gedaan waar ik sinds 1 januari 2016 al spijt van heb’, terwijl voor de man, als zakenman en medeoprichter en directeur van meerdere bedrijven, het verschil tussen een schenking en een lening duidelijk is, zoals hij zelf ook stelt. Bovendien heeft de man er voor gekozen om ten aanzien van de betaling van € 100.000 niets schriftelijk vast te leggen, terwijl de hypothecaire geldlening wel (notarieel) is vastgelegd. Dat de vrouw op enig moment de intentie heeft uitgesproken het bedrag te willen terugbetalen (zoals zij in januari 2016 aan de man per e-mail duidelijk maakte), maakt niet dat zij daarmee heeft erkend dat tussen partijen een geldlening is overeengekomen. De vrouw kan de morele plicht hebben gevoeld de schenking te willen terugbetalen, maar een morele plicht is, ook als deze kwalificeert als een natuurlijke verbintenis (in de zin van artikel 6:3 BW), niet rechtens afdwingbaar. Nu geen sprake is van een overeenkomst van geldlening, staat in rechte vast dat sprake is van een schenking.

Volgens de man is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar (artikel 6:248 lid 2 jo. 6:2 lid 2 BW) om hem aan deze schenking te houden. Het hof overweegt dienaangaande als volgt. Vast staat dat de man de relatie met de vrouw heeft verbroken. De beëindiging van de relatie heeft geen gevolgen (tenzij anders overeengekomen, hetgeen niet het geval is) voor de onderhavige schenking. De man heeft onvoldoende gemotiveerd op grond waarvan geoordeeld zou kunnen worden dat de gevolgen van de schenking in deze omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. De man is een zakenman en is, als medeoprichter en directeur, betrokken bij meerdere bedrijven. Hij weet wat het verschil is tussen een schenking en een lening. De man heeft aan de schenking geen voorwaarden verbonden (zoals bestendigheid van de relatie) en heeft zelf de schenking geïnitieerd. Hij wist (of had kunnen weten) dat een affectieve relatie op enig moment kan eindigen. Indien de man wilde bewerkstelligen dat hij de schenking zou terugkrijgen als de relatie zou eindigen (dan wel indien zij niet zouden gaan samenwonen), had hij hiervoor een voorziening moeten en kunnen treffen in een overeenkomst, dan wel dit duidelijk moeten aangeven (bijvoorbeeld bij de overschrijving) toen hij de schenking deed. Immers, het is juist de strekking van een schenking dat de schenker ‘om niet’ ten koste van zijn eigen vermogen de andere partij verrijkt (artikel 7:175 lid 1 BW).

De man beroept zich op misbruik van omstandigheden (artikel 3:44 lid 4 BW): door samenwoning in het vooruitzicht te stellen, heeft de vrouw hem bewogen bedoelde overboeking te doen. Het hof volgt dat standpunt niet. De man heeft erkend dat het zijn voorstel was om de slotfinanciering (van € 100.000) te regelen middels een schenking aan de vrouw en dat dat ‘niet op papier gezet hoefde te worden’. Gesteld noch gebleken is dat de man door bijzondere omstandigheden is bewogen tot het verrichten van de rechtshandeling (de schenking). Zijn stelling dat hij toen ‘zwak en kwetsbaar’ was, wordt niet gedragen door andere feiten en omstandigheden; zo is er geen verklaring van een arts uit die periode waaruit de ‘zwakke en kwetsbare’ gemoedstoestand van de man volgt. Uit het voorgaande volgt evenmin, en de man stelt dat ook niet, dat of hoe de vrouw de totstandkoming van de rechtshandeling heeft bevorderd.

De man beroept zich voorts op dwaling. Volgens hem is sprake van een onjuiste mededeling (artikel 6:228 lid 1 sub a BW) door de vrouw: anders dan zij hem steeds voorhield, had de vrouw niet de intentie om met hem te gaan samenwonen. Dat argument snijdt volgens het hof geen hout. De intentie om ooit (of op termijn) te gaan samenwonen, is - in het kader van een affectieve (niet-vermogensrechtelijke) relatie – een zuivere toekomstverwachting, die naar haar aard aan verandering onderhevig kan zijn en om die reden geen grond kan opleveren voor vernietiging op grond van dwaling (artikel 6:228 lid 2 BW).
Dat is anders als het gaat om het schenden van de mededelingsplicht (artikel 6:228 lid 1 sub b BW). Onder verwijzing naar HR 21 februari 2014 ( ECLI:NL:HR:2014:416 ) overweegt het hof als volgt. De overmaking van € 100.000 van de man aan de vrouw vond plaats binnen een affectieve relatie. De man stelt dat de vrouw er een seksuele relatie met X op nahield gedurende de gehele periode waarin zij een relatie met hem had. Daarvan heeft zij hem niet op de hoogte gebracht, terwijl zij wist, althans behoorde te weten, dat dit voor hem relevante informatie was. De man had de vrouw het bedrag nooit aan haar verstrekt wanneer hij had geweten van die andere relatie. Volgens het hof heeft de man voldoende feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan kan worden aangenomen dat hij de schenking bij een juiste voorstelling van zaken (als hij wist van de seksuele relatie tussen de vrouw en X) niet zou hebben gedaan. Als de vrouw een seksuele relatie had met X op het moment van de schenking, had zij, in verband met hetgeen zij omtrent de achtergrond van de schenking wist of behoorde te weten en de hoogte van het bedrag, de man behoren in te lichten en wist zij, of had zij behoren te weten, dat de man met die wetenschap de schenking niet zou hebben gedaan. Of de vrouw de man had behoren in te lichten, is afhankelijk van de vraag of zij daadwerkelijk ten tijde van de betaling een seksuele relatie had met X, hetgeen zij ontkent.
Het hof stelt de man in de gelegenheid te bewijzen dat de vrouw ten tijde van de schenking een seksuele relatie had met X, en houdt iedere verdere beslissing aan.

De gehele uitspraak is terug te vinden op www.rechtspraak.nl onder kenmerk ECLI:NL:GHARL:2019:6738



By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
By l.scheepens August 2, 2025
kinderalimentatie op basis van een redelijkerwijs te verdienen inkomen
By l.scheepens August 2, 2025
hypotheekrentevoordeel voor de één/nadeel voor de ander
By l.scheepens June 11, 2025
Hoe wordt de alimentatie vastgesteld voor een kind waarvan de ouders nooit hebben samengeleefd?
By l.scheepens April 21, 2025
Bestaat er een vergoedingsrecht als de gelden consumptief zijn besteed tijdens het huwelijk?
meer blogs