Nare filmpjes plaatsen op sociale media na einde relatie

l.scheepens • December 3, 2023

onrechtmatige daad




Na het einde van de relatie publiceert de vrouw een video op TikTok over haar relatie met de man. Daarin vertelt zij onder meer dat zij tijdens de relatie erg jong was, dat ‘ de lieve ’ M plotsklaps omsloeg in ‘e en gemeen en toxic vriendje’ en dat zij meisjes ‘van 15, 16, 17, misschien nog wel jonger’ wil beschermen tegen ‘ dit soort zielige, veel te oude ventjes ’. De man is verslaggever, heeft voor de televisie gewerkt en maakt tegenwoordig een online programma.

De man vordert veroordeling van de vrouw tot betaling aan hem van € 7.500 aan materiële schadevergoeding en € 17.500 aan immateriële schadevergoeding. Volgens de man heeft de vrouw onrechtmatig jegens hem gehandeld door onjuiste, belastende informatie over hem te verspreiden, waardoor zijn goede naam is geschaad.

De kantonrechter oordeelt dat reeds vanwege de inhoud van de twee filmpjes sprake is van een onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). De filmpjes hebben een groot bereik gehad en roepen het beeld op van iemand die zich op onfatsoenlijke wijze aan minderjarige meisjes opdringt, terwijl uit de stukken niet is gebleken dat de man dit daadwerkelijk doet of deed. Daarom is het des te ernstiger dat in de filmpjes zelfs de suggestie wordt gewekt dat er sprake zou zijn van strafrechtelijk ontoelaatbaar handelen. Voor zover de vrouw zich dit laatste niet al heeft gerealiseerd, had zij zich in elk geval moeten realiseren dat filmpjes met een dergelijke inhoud, zeker in de huidige tijdsgeest, tot grote onrust en tot schade bij de man zouden kunnen leiden, helemaal omdat de man een BN’er is. Als aangenomen zou moeten worden dat de vrouw meende ‘slechts’ haar eigen ervaring te delen, geldt dat zij door de manier waarop zij dat heeft gedaan, onrechtmatig heeft gehandeld.
De vrouw betoogt dat zij in de filmpjes niet heeft gezegd dat zij ‘ten tijde van’ haar relatie met de man zeventien jaar oud was, dat zij nooit zijn achternaam heeft genoemd en dat zij nooit een oproep heeft gedaan aan jonge meisjes om zich te melden met negatieve ervaringen over de man. Voor zover de vrouw hiermee bedoelt dat zij deze dingen niet letterlijk heeft gezegd, gaat zij eraan voorbij dat dat niet is waar het om gaat. Het gaat erom (zoals de vrouw wist, of in elk geval had moeten bedenken) hoe anderen (lees: de kijkers) de inhoud van haar video’s zouden opvatten. Het is onmiskenbaar dat de filmpjes over de man gaan en dat de vrouw hem verwijt dat zij nog maar 17 jaar oud was toen de man en zij een relatie kregen. Dat laatste is ook nog eens in strijd met de waarheid: de vrouw was 18 jaar toen zij en de man voor het eerst afspraken. Van enig noemenswaardig contact voor die tijd is niet gebleken.

De video’s raken een uiterst gevoelig onderwerp (het maken van misbruik – al dan niet seksueel – van jonge en zelfs minderjarige personen door een oudere persoon). Het onderwerp ligt des te gevoeliger gelet op de positie van de man als BN’er en de actuele (terechte) maatschappelijke verontwaardiging over dit onderwerp. Uit overgelegde producties kan worden afgeleid dat de vrouw zich dit heeft gerealiseerd, maar zich daardoor niet heeft laten weerhouden (en dat zij er zelfs op uit was om de man – in haar eigen woorden – ‘kapot te maken’). Mogelijk is ook dat de vrouw zich (de omvang van) de gevolgen van haar handelen onvoldoende heeft gerealiseerd, maar als dat het geval is, geldt dat zij dat wel had moeten doen en dat het voor haar rekening komt dat zij dat niet heeft gedaan. De vrouw heeft op geen enkel moment laten blijken dat zij zich ervan bewust is dat online materiaal met een dergelijke suggestieve lading gevolgen kan hebben voor de persoon over wie het gaat, óók als die persoon niet letterlijk wordt genoemd, of als beschuldigingen niet letterlijk worden uitgesproken. De kantonrechter wijst de vordering toe, zij het tot een bedrag van € 7.500.

Het zwart maken van je ex via Social Media kan je dus duur komen te staan. Niet alleen omdat het een onrechtmatige daad kan opleveren waardoor je veroordeeld kunt worden om de daardoor geleden schade te vergoeden. Het zwart maken kan ook gevolgen hebben voor de partneralimentatie waarover ik in een andere blog schrijf.

De uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 oktober 2023 en terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:RBROT:2023:9908

By l.scheepens December 16, 2025
Heb je recht op vergoeding als je meer hebt ingebracht bij de aankoop van een woning?
detective
By l.scheepens November 14, 2025
De kosten voor het inschakelen van een detective/recherchebureau kunnen behoorlijk oplopen. Dat doe je dus eigenlijk alleen maar als er iets mee te winnen valt. In het kader van de alimentatieverplichting kan het inschakelen van een detective winst opleveren. Volgens artikel 1:160 BW vervalt het recht op partneralimentatie niet alleen als er sprake is van hertrouwen van de alimentatiegerechtigde, maar ook als die gaat samenwonen als ware zij/hij gehuwd. Dat laatste wordt niet snel toegegeven. En als het niet wordt erkend dan moet dat door degene die stelt dat er sprake is van samenwonen worden bewezen. Daartoe kan een rapport van een recherchebureau dienen. In een zaak die diende bij de rechtbank Gelderland had de man om vaststelling van partneralimentatie gevraagd. De vrouw beriep zich op artikel 1:160 BW. Volgens haar woonde de man sinds het uiteengaan van partijen samen met zijn nieuwe partner X als waren zij gehuwd. Ter onderbouwing van die stelling heeft de vrouw een rechercherapport van [detectivebureau] overgelegd. De vrouw verzocht de rechtbank het verzoek van haar ex af te wijzen en hem te veroordelen in de kosten van het rechercherapport ad (afgerond) € 13.000. De man erkende dat hij een duurzame affectieve relatie had met X maar niet dat hij zou samenwonen. Hij bracht naar voren dat X een eigen huis had en hij ook. De rechtbank overweegt als volgt. Bij de invulling van het vereiste samenwonen moet aansluiting worden gezocht bij de moderne maatschappij. Het feit dat de man en X beiden nog een eigen woning aanhouden, hoeft op zichzelf niet uit te sluiten dat sprake is van samenleven als gehuwden (HR 19 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ7380 ). Voor het aannemen van samenwoning moet wel duidelijk zijn dat het zwaartepunt van het verblijf in één van de twee woningen ligt, dan wel dat betrokkenen het grootste deel van de tijd bij elkaar doorbrengen, wisselend in de ene en de andere woning. Uit het overgelegde rechercherapport blijkt dat de man en X gedurende de gehele observatieperiode in de woning van de man aanwezig waren, zowel samen als afzonderlijk van elkaar. Zij hebben elkaars huissleutel, doen samen boodschappen, gaan samen winkelen, rijden samen in de auto van de man en hebben samen de tuin versierd met kerstverlichting. De man heeft slechts in het algemeen betwist dat hij samenwoont en aangevoerd dat het rechercherapport ‘niet deugt’ en jegens hem ‘onrechtmatig’ is. Het lag echter op zijn weg om hetgeen door de vrouw gemotiveerd is gesteld in voldoende mate te betwisten. De man heeft geen enkel inzicht gegeven in hoe hij en X het leven met elkaar vormgeven, zoals inzicht in hoe vaak zij wel of niet bij elkaar zijn. De man heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij en X allebei beschikken over een eigen woning, zoals afschriften van bankrekeningen waaruit blijkt dat zij ieder hun eigen woonkosten betalen, of de jaarafrekeningen van het stroom- en gasverbruik in beide woningen sinds december 2022. Ook heeft de man geen financiële stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij niet samenwoont, zoals een uitkeringsspecificatie waaruit zou blijken dat hij een AOW-uitkering krijgt voor een alleenstaande. Voorts had het op de weg van de man gelegen om de stelling dat er sprake is van een gemeenschappelijke huishouding voldoende te betwisten, door te stellen - en zo nodig te onderbouwen - dat hij voor eigen rekening boodschappen doet. De rechtbank concludeert dat de man met X samenwoont als ware hij gehuwd in de zin van artikel 1:160 BW. De rechtbank acht bewezen dat de samenwoning in ieder geval sinds december 2022 bestond, omdat dit niet voldoende is betwist. Dat betekent dat de eventuele aanspraak van de man op een partnerbijdrage al was geëindigd op het moment dat hij het verzoekschrift tot vaststelling van partneralimentatie indiende. De rechtbank wijst het verzoek van de man af. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW kunnen de kosten voor het inschakelen van een detectivebureau voor vergoeding in aanmerking komen. Daarvoor is vereist, zo volgt uit vast jurisprudentie, dat (1) een sine qua non-verband bestaat tussen de aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis en de kosten, (2) de kosten in zodanig verband staan met die gebeurtenis dat zij, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en de schade, aan de aansprakelijke persoon kunnen worden toegerekend, (3) het redelijk was om in verband met een onderzoek naar de mogelijke gevolgen van die gebeurtenis deskundige bijstand in te roepen en (4) de daartoe gemaakte kosten redelijk zijn. Volgens de rechtbank is hier aan deze voorwaarden voldaan. Immers, indien de man niet was gaan samenwonen met X als ware hij gehuwd en vervolgens een verzoek tot partneralimentatie had ingediend, dan had de vrouw het detectivebureau niet ingeschakeld. De kosten daarvan staan in zodanig verband met de samenwoning van de man, dat deze aan hem kunnen worden toegerekend, die geen melding heeft gemaakt van de samenwoning. Gelet op de zware stelplicht en bewijslast die in het kader van artikel 1:160 BW op de vrouw rust, was het redelijk om deskundige bijstand in te roepen. Voorts acht de rechtbank de door de vrouw aangetoonde kosten van het detectivebureau redelijk, gelet op de omvang van het onderzoek en het rapport. Nu de vrouw deze kosten genoegzaam heeft aangetoond met gespecificeerde nota's, wijst de rechtbank het verzochte bedrag toe. Rechtbank Gelderland 20 oktober 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:8769
By l.scheepens September 22, 2025
Ben je verplicht om meer te gaan werken als je parttime werkt en je wilt aanspraak maken op partneralimentatie?
By l.scheepens September 18, 2025
Moet bij de vaststelling van alimentatie rekening worden gehouden met dividend als inkomen wanneer de aandelen zijn overgenomen tegen betaling van een vergoeding
By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
meer blogs