Bindende afspraak via WhatsApp

l.scheepens • February 5, 2021

De Voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel heeft in Kort geding op 24 december 2020 beslist dat een afspraak gemaakt in WhatsApp berichten die partijen elkaar over en weer gestuurd hebben, moet worden nagekomen. Let wel: Partijen waren samenwonend, zonder samenlevingscontract.

De samenleving was verbroken en de man was achtergebleven in de woning die partijen in gezamenlijk eigendom hadden. Partijen hebben over de verdeling gediscussieerd en onderhandeld via WhatsApp en e-mail. Op 17 april 2020 stelt de vrouw per WhatsApp voor dat de man aan haar een bedrag van € 16.500 betaalt. De man komt op 29 april 2020 met een e-mail, waarin hij voorstelt een betaling van € 10.000, het aflossen door hem van de gezamenlijke persoonlijke lening en het voor zijn rekening nemen van kosten voor achterstallig onderhoud aan de woning. Op 28 mei 2020 doet de vrouw per e-mail weer een tegenvoorstel, inhoudende dat de door de man genoemde kosten voor zijn rekening blijven en dat hij een bedrag van € 14.000 aan haar betaalt, waarbij zij het bed en de stofzuiger meekrijgt. De man doet ook weer een tegenvoorstel, waarop de vrouw reageert met hetzelfde, eerder door haar gedane voorstel. Op 10 juli 2020 vraagt de vrouw via WhatsApp nadrukkelijk om een reactie. Op 13 juli 2020 volgt er dan een lange e-mail van de man, waarin hij in de slotalinea schrijft dat hij akkoord gaat met haar voorstel.

Volgens de man hebben partijen een overeenkomst gesloten over de wijze van verdeling van de woning. Hij heeft een notaris ingeschakeld, die al een conceptakte van verdeling heeft opgesteld. In kort geding vordert de man dat de vrouw de overeenkomst nakomt en de verdelingsakte ondertekent. De vrouw weigert. Volgens haar is er geen overeenkomst.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit de reeks berichten weliswaar valt af te lezen dat de man boos en gefrustreerd is, maar dat neemt niet weg dat hij in de slotalinea expliciet schrijft ‘ ik ga akkoord ’. Het aanbod van de vrouw om de toedeling van de woning af te kopen door betaling aan haar van een bedrag van € 14.000, plus de afbetaling door de man van de persoonlijke lening en de afgifte aan haar van het bed en de stofzuiger, is daarmee aanvaard. Dat partijen in de weken daarna nog hebben gediscussieerd over eventuele makelaarskosten, doet niet af aan de gemaakte afspraak. Ter zitting hebben beide partijen immers verklaard dat die discussie eigenlijk nergens over ging, omdat er helemaal geen makelaarskosten worden gemaakt. Dat strookt ook met hetgeen de man schrijft in zijn e-mail van 27 augustus 2020: ‘ Het verhaal uit jouw voorstel en waar ik akkoord mee ben gegaan, is wat het gaat worden .’
Daar komt bij dat de man de vrouw op de hoogte heeft gehouden van zijn contact met de notaris om de verdeling tot stand te brengen. Op 20 september 2020 heeft de man een uitgebreide mail naar de notaris gestuurd, met daarin een concrete omschrijving van de afspraken van partijen. Een kopie van die e-mail heeft hij naar de vrouw gestuurd. Wanneer de vrouw van mening was dat er geen afspraak bestond, had het voor de hand gelegen dat zij daarvan direct melding bij de man en de notaris had gemaakt. Overigens blijkt uit e-mails van 28 en 29 oktober 2020 van de vrouw aan de man geen expliciete betwisting van de eerdere afspraak van partijen maar lijkt zij veeleer de gehanteerde waarden uit de eerdere afspraken nu achterhaald te vinden. Deze mails gaan erover dat de vrouw alsnog een taxatierapport wil laten maken door een onafhankelijke makelaar.
De voorzieningenrechter concludeert dat er in juli 2020 al bindende afspraken over de toedeling zijn gemaakt en dat de man nakoming van de gemaakte afspraak mag verlangen van de vrouw en wijst de vordering toe.


De uitspraak is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:RBOVE:2020:4619

By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
By l.scheepens August 2, 2025
kinderalimentatie op basis van een redelijkerwijs te verdienen inkomen
By l.scheepens August 2, 2025
hypotheekrentevoordeel voor de één/nadeel voor de ander
By l.scheepens June 11, 2025
Hoe wordt de alimentatie vastgesteld voor een kind waarvan de ouders nooit hebben samengeleefd?
By l.scheepens April 21, 2025
Bestaat er een vergoedingsrecht als de gelden consumptief zijn besteed tijdens het huwelijk?
meer blogs