Alimentatie en ondernemer

l.scheepens • April 23, 2020

draagkracht vaststellen in tijden van recessie

In tijden van recessie hoort bij de beoordeling van de onderhoudsplicht de focus te worden gericht op de liquide middelen die de ondernemer daadwerkelijk aan zijn onderneming kan onttrekken, zonder de continuïteit van de onderneming in gevaar te brengen. Met de huidige Corona-maatregelen, die voor veel bedrijven grote gevolgen hebben, vragen veel ondernemers zich af of zij nog alimentatie kunnen en moeten betalen.

De hoogte van de alimentatie is onder meer afhankelijk van de draagkracht. De draagkracht gaat uit van het redelijkerwijs te verdienen inkomen. De voor een ondernemer vastgestelde onderhoudsbijdrage is altijd gebaseerd op een inschatting. Pas later kan blijken of de inschatting klopt en of de ondernemer in privé daadwerkelijk de veronderstelde liquide middelen ter beschikking heeft gehad.

Het Tremarapport verwijst voor de berekening van alimentatie naar diverse uitgangspunten voor de winstberekening. Kort samengevat: de bedrijfseconomische winst is het vertrekpunt voor het beoordelen van de draagkracht. De aanbevelingen uit het Tremarapport hebben er in de praktijk toe geleid dat het gemiddelde van de winst over de laatste drie tot vijf jaren in de beoordeling wordt betrokken. De vraag of op het moment van vaststelling de bijdrage daadwerkelijk uit de liquide middelen kan worden betaald, is geen standaard onderdeel van het onderzoek en de beoordeling.

De winst is af te leiden uit de winst en verliesrekening, onderdeel van de jaarrekening. Het bedrijfseconomische winstbegrip is een boekhoudkundige, ofwel papieren grootheid: het resultaat van opbrengsten en kosten, zonder dat er een relatie hoeft te zijn met daadwerkelijke ontvangsten of uitgaven in het betreffende jaar. Opbrengsten en kosten zijn verbonden met de balans en winst en verliesrekening, ontvangsten en uitgaven met de kasstroom. Alleen de geboekte winst is een te beperkt aanknopingspunt voor de beoordeling van de financiële situatie van de ondernemer en daarmee zijn draagkracht. Daar komt bij dat de in het verleden behaalde winst geen garantie is voor de toekomst.

Bij een bedrijfseconomische benadering van de aan de ondernemer ter beschikking staande liquide middelen, maakt het in beginsel niet zo veel uit of het over een ondernemer met een eenmanszaak gaat, of een directeur grootaandeelhouder. Om te kunnen ondernemen heeft de ondernemer liquide middelen nodig. Een kasstroomoverzicht, verdeeld in de operationele, investerings‐ en financiële kasstromen, geeft inzicht in de herkomst en besteding van de middelen. Inkomende kasstromen zijn de ontvangsten uit verkoop, desinvesteringen en geldleningen. Uitgaande kasstromen zijn uitgaven voor salaris, leveranciers, belastingen, investeringen, rente en aflossingen en winstuitkeringen.

De kasstroom van het verleden geeft geen inzicht in de toekomstige ontwikkeling daarvan. Hoewel een ondernemer niet weet over welke middelen hij in de toekomst kan beschikken, kan hij wel op basis van zijn bedrijfsvoering en ervaringen in het verleden een inschatting maken van de toekomstige kasstromen. Het ligt op zijn weg daarover informatie te verschaffen, bijvoorbeeld door middel van een overzicht van de te verwachten omzetontwikkeling in de branche, een investeringsplanning, de verplichte aflossingen, te verwachten baten e.d..

Het wettelijk kader voor de NV en de BV, met name de bepalingen gericht op derdenbescherming, mag ook niet uit het oog worden verloren . Om een winstuitkering te kunnen doen, moet een vennootschap niet alleen over vrij te maken liquide middelen beschikken, maar ook over vrije reserves.

Bij beoordeling van de financiële ruimte bij een eenmanszaak op basis van de vroegere en toekomstige kasstromen, dient in het kasstroomoverzicht het saldo van de onttrekkingen en stortingen van de ondernemer buiten beschouwing te worden gelaten. Als uit de beschikbare jaarstukken met kasstroomoverzichten en prognoses blijkt dat sprake zal zijn van winst en een positieve vrije kasstroom, dan is deze beschikbaar voor onttrekking. Het te onttrekken bedrag kan in beginsel als bruto inkomen van de ondernemer worden gezien. Ter berekening van het netto besteedbaar inkomen dienen daarop de belastingen en premies volksverzekeringen in mindering te worden gebracht. Als de ondernemer in privé of binnen zijn onderneming over vrij te maken liquide middelen beschikt, kan worden gekeken of kan worden ingeteerd op vermogen. Voorkomen moet worden dat de onderneming niet meer over voldoende werkkapitaal beschikt of dat het vermogen van de onderneming onder een bepaalde grens zakt, die bijvoorbeeld van belang is voor financiers.

De positie van de dga verschilt met die van de IB‐ondernemer. De dga geniet salaris en het vermogen van de vennootschap komt hem niet rechtstreeks toe, maar middels winstuitkeringen. Op het salaris van de dga houdt de vennootschap loonbelasting in (belastingdruk maximaal 52%). Dit salaris kan de dga binnen bepaalde grenzen zelf vaststellen op de voor hem optimale hoogte. Een minimumgrens is te vinden in de fiscale wetgeving, mede gesteld om te voorkomen dat de dga zijn beloning uitsluitend ontvangt in de vorm van de lager belaste dividenduitkeringen (uiteindelijke belastingdruk 40% ‐ 43,75%). In het kasstroomoverzicht van de vennootschap is het salaris van de dga als uitgave verwerkt. In verband met het berekenen van de draagkracht dient het saldo van de stortingen en onttrekkingen voor privédoeleinden en de mutaties in de rekening‐courantverhouding privé buiten beschouwing te worden gelaten. Is de kasstroom, in het verleden en naar verwachting voor de toekomst, per saldo positief, dan beschikt de vennootschap over de liquide middelen om het salaris van de dga, of mogelijk zelfs een hoger bruto salaris, te voldoen. Is de kasstroom negatief maar kan worden ingeteerd op de reserves ten behoeve van de salarisbetaling, zonder dat dit een bedreiging vormt voor de continuïteit van de onderneming, dan kan het salaris ook als uitgangspunt worden genomen bij de beoordeling van de draagkracht. Indien niet kan worden ingeteerd, is er geen draagkracht.

Het komt voor dat de aandeelhouder zijn salaris verlaagt of er voor kiest om het ten dele in de vennootschap te laten. Hij kan dat doen door het niet opgenomen deel in rekening courant te boeken, als vordering op de vennootschap. Een negatieve kasstroom kan daarvoor een goede reden zijn, in welk geval kan worden aangesloten bij het lagere salaris. In geval van een positieve vrije kasstroom is dat de vraag en afhankelijk van een goede reden, bijvoorbeeld omdat hij anders geen financiering krijgt.

Bij de beoordeling van de draagkracht van een ondernemer dient te worden beoordeeld welke middelen hem ter beschikking staan. Enkel de winst die in het verleden op papier is geboekt, biedt in tijden van crisis onvoldoende aanknopingspunt. De daadwerkelijke geldstromen en liquide middelen in de onderneming dienen daarnaast in aanmerking te worden genomen. Met een kasstroomoverzicht kan rekening worden gehouden met de continuïteit van de onderneming. Meer dan de vrije kasstroom kan in beginsel niet aan de onderneming worden onttrokken.

By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
By l.scheepens August 2, 2025
kinderalimentatie op basis van een redelijkerwijs te verdienen inkomen
By l.scheepens August 2, 2025
hypotheekrentevoordeel voor de één/nadeel voor de ander
By l.scheepens June 11, 2025
Hoe wordt de alimentatie vastgesteld voor een kind waarvan de ouders nooit hebben samengeleefd?
By l.scheepens April 21, 2025
Bestaat er een vergoedingsrecht als de gelden consumptief zijn besteed tijdens het huwelijk?
meer blogs